Laat in de zomer van 2018 werd ik uitgenodigd om in een klein huisje op het eiland Texel te verblijven. Ik was nog nooit eerder op Texel geweest, maar ik kende wel enkele andere eilanden in het Waddengebied, zoals Ameland, Vlieland en Schiermonnikoog.
Het eerste eiland dat ik bezocht, was Schiermonnikoog, toen ik naar de middelbare school ging in Groningen, hoog in het noorden van Nederland. Ik was net uit Afrika gekomen. Op elfjarige leeftijd moest ik mijn thuisland leren kennen—een land dat in veel opzichten vreemd voor me was. Vreemd, hoewel mijn ouders allebei Nederlands waren. We spraken thuis Nederlands, en ik had grotendeels Nederlands onderwijs gevolgd tijdens mijn basisschooljaren. Maar ik was meer vertrouwd met de prachtige, wilde landschappen van Afrika.
Texel had een mysterieuze aantrekkingskracht op mij. Twee vriendinnen—zussen—vertelden altijd over hun verblijven op het eiland. Ze woonden in hetzelfde expatcomplex als mijn familie, en ik was een beetje jaloers dat zij een thuis hadden in Nederland om naar terug te keren. Texel, als eiland in de Noordzee, maakte de aantrekkingskracht alleen maar groter. Ik was geboeid door hun verhalen: hoe ze te paard langs het strand reden en hoe hun vader, een scheepskapitein, hen leerde sterrenbeelden in de nachtelijke hemel te herkennen. Een eiland, paardrijden en sterren—hun verhalen lieten mijn verbeelding de vrije loop.
Ondanks mijn fascinatie voor hun verhalen duurde het enkele decennia voordat ik eindelijk Texel bezocht. Op mijn eerste dag maakte ik een langere wandeling dan gepland, omdat ik verdwaalde—ik kende de omgeving nog niet. Maar ik houd ervan om te verdwalen. Het leidt vaak tot interessante en verrassende gebeurtenissen en ervaringen.
In dit geval was ik betoverd door de schoonheid van het landschap, dat zowel leek op als subtiel verschilde van wat ik op andere eilanden had gezien. Dit verschil is deels te danken aan het feit dat Texel het grootste van de Waddeneilanden is en deels omdat het kleine huisje waar ik verbleef erg dicht bij De Slufter lag, een nationaal park in de duinen van Texel.
De Slufter is een getijdengebied waar het zoute water van de Noordzee via een geul in de duinen naar binnen kan stromen. Wanneer dat gebeurt, verfrist het de duinen met zout en nieuw zand. Door zeldzame getijden afstemming kan een habitat met zo’n unieke biodiversiteit ontstaan. Alleen door de zwaartekrachten van de zon en de maan tijdens springtij kan de zee in de duinen stromen.
Een van de meest fascinerende aspecten van Texels getijdengebieden is springtij, een fenomeen van de zee dat wordt veroorzaakt door syzygy—wanneer de zon, maan en aarde in een rechte lijn staan. Dit gebeurt twee keer per maand, tijdens de nieuwe maan- en vollemaanfasen, wanneer de getijdenkrachten van de maan en zon samenkomen en het grootste verschil tussen hoog- en laagwater veroorzaken. Alleen wanneer er ongeveer 48 uur na springtij sterke winden optreden, kan de zee de duinen binnendringen en het zoute water verder landinwaarts duwen. Deze windstoten helpen het bereik van het tij te vergroten, waardoor het ecosysteem opnieuw wordt aangevuld met zout en zand.
Pas nu besef ik het delicate evenwicht van natuurlijke krachten die de zanderige duinen van Texel vormgeven. Tijdens mijn verblijf liep ik elke dag langs De Slufter naar de zee, telkens opnieuw verfrist en gelukkig.